Varkensvlees is al eeuwenlang een bron van dierlijk eiwit voor de mens. Heel vroeger werd er op wilde varkens gejaagd voor het vlees en de huid en om wildschade te voorkomen. Toen de akkerbouw ontstond is ook het varken tam gemaakt.
Tot 1922 kende elke provincie zijn eigen type varken, zoals het Inlands of Fries varken. Elke provincie hanteerde destijds ook een eigen varkensstamboek. Om de fokkerijactiviteiten effectiever te maken werd in 1922 het Centraal Bureau voor de Varkensfokkerij (CBV) opgericht. Dit was het officiële startjaar van de georganiseerde varkensfokkerij.
In 100 jaar tijd hebben de Nederlandse varkensfokkers de groei, de efficiëntie van de vleesproductie, de karkassamenstelling, de vitaliteit en de ziekteweerstand wereldwijd op een uniek niveau gebracht.
De objecten en afbeeldingen in deze expositie zijn afkomstig uit de collecties van het Nationaal Veeteeltmuseum (NVM), het Fries Landbouwmuseum, Marleen Felius, Topigs Norsvin, Nifa en Kiwa CMR