Akkerbouw is een van de pijlers van de Friese landbouwgeschiedenis en speelt tot op de dag van vandaag een belangrijke rol in de economie van de regio.
In de prehistorie verbouwden de eerste Friese akkerbouwers tarwe en peulvruchten op de zandgronden en later op terpen. Later kwamen daar gerst en spelt bij. De Romeinen introduceerden rogge, haver, gerst, ploegijzers en drainagetechnieken, waarmee akkerbouw en veeteelt beter afgestemd werden op zelfvoorziening. Het drieslagstelsel, waarbij akkers beurtelings werden beplant en braak gelaten, was hierbij een belangrijk systeem. Door bevolkingsgroei en verstedelijking in de middeleeuwen werd landbouw commerciëler. Boekweit werd populair op zandgronden, terwijl rogge en haver belangrijk bleven. Vanaf de 18e eeuw werd de aardappel, geïntroduceerd vanuit Zuid-Amerika, een onmisbaar voedingsgewas.
Rond 1900 groeiden aardappelen en suikerbieten, mede dankzij de vruchtbare kleigronden in Noordwest-Fryslân, uit tot essentiële gewassen. Mechanisatie bracht grote veranderingen; stoomploegen en tractors vervingen ossen en paarden, terwijl agrarisch onderzoek en onderwijs de productiviteit verhoogden. Na de Tweede Wereldoorlog zorgden Marshallhulp en ruilverkaveling voor grootschaliger en efficiëntere akkerbouw. In Fryslân domineerden suikerbieten, aardappelen en granen op zeeklei, terwijl zand- en veengronden veeteeltgebieden werden. Tegenwoordig verschuift de focus naar duurzaamheid; bodemgezondheid, biologische en regeneratieve landbouw en precisietechnieken zoals GPS maken akkerbouw efficiënter en milieuvriendelijker. Tegenwoordig combineert Fryslân grootschalige productie met kleinschalige kringloopbedrijven die vergeten groenten en duurzame gewassen telen.
Expositie
De expositie toont de geschiedenis van de Friese akkerbouw, met aandacht voor grondsoorten, gewassen, mechanisatie en waterbeheer, maar ook innovaties zoals precisielandbouw en DNA aanpassing (CRISPR-Cas). Tevens komen hedendaagse uitdagingen als stikstofreductie en ziektebestrijding aan bod, evenals de actuele focus op duurzaamheid en technologische vooruitgang.
Drie essentiële gewassen staan centraal in de expositie: de aardappel, graan en suikerbiet. Deze zijn niet alleen belangrijk als voedsel, maar ook als grondstof voor de voedselindustrie, bijvoorbeeld als bindmiddel, verdikkingsmiddel of zoetstof. De restmiddelen worden gebruikt als veevoer. De Friese akkerbouwgeschiedenis wordt in beeld gebracht door een rijke collectie historische en moderne akkerbouwwerktuigen, gereedschappen en kunstwerken, die tevens de band tussen landbouw en Friese cultuur illustreren. Zoals bijvoorbeeld de innovatieve negentiende-eeuwse arendploeg, de gerestaureerde oranje Allis Chalmers tractor of het schilderij De aardappelzoeker uit 1930 van Ids Wiersma.
Voedsel, met aardappelen, graan en suikerbiet als essentieel basisproduct, vormt hierbij de rode draad; het verbindt de geschiedenis met de actualiteit en onderstreept de blijvende relevantie van akkerbouw voor de voedselvoorziening.