De Harkema draaimelkstal
40 jaar geleden een belangrijke innovatie

Sinds december 2019 is het Fries Landbouwmuseum in het bezit van het eerste werkend schaalmodel van een 'radiaal draaimelkstal'.
Albert Harkema (1934 - 2011) was het brein achter deze draaimelkstal, waar hij 6 november 1975 een octrooi op kreeg. De verdere ontwikkeling ging via de technische afdeling van de AVIEH*. De fabricage gebeurde bij Van Echteld te Werkhoven.
Harkema werd rond 1960 veehouder op Arbere. Veertig jaar later stopte hij met boeren en kreeg hij tijd om een lang gekoesterde wens vorm gegeven; het bouwen van een eigen kerk in Arbere. De 12.000 bakstenen haalde hij uit België, het orgel uit IJhorst en de Mariabeelden uit zuidelijker oorden. Daarna begon hij met het maken van de draaimelkstal.
De eerste (echte) stal werd in 1977 op het bedrijf van Harkema zelf geïnstalleerd. In 1978 was de vinding van Harkema groot nieuws op de Landbouw Rai van dat jaar. Op die RAI stond het (werkend) schaalmodel. Andere bekende gebruikers waren onder andere Henri Willig uit Katwoude, die in 1979 een ligboxenstal voor tweehonderd melkkoeien bouwde en als een van de eersten een Harkema-draaimelkstal installeerde. Willig is nu vooral bekend zijn twee kaasmakerijen. In Friesland kreeg Boyen de Boer in Stiens een dergelijke stal.
Het model kreeg een plekje in een verzameling van de broer van Harkema die een eigen Landbouwmuseum had in een loods in Den Ham.
Besparing
Het bijzondere aan deze melkstal was het kleine benodigde oppervlak en lager bouwkosten. De opstelling van de koeien was radiaal: naast elkaar met de koppen naar de buitenkant van de draaistal. Dat leverde een enorme ruimtebesparing op, omdat de diameter veel kleiner was dan bij andere modellen.
Het tweede voordeel was dat de melkstellen tussen de achterpoten van de koe door werden aangesloten. Dat betekende een optimale bereikbaarheid van de uier, zodat er snel en gemakkelijk aangesloten kon worden. Bovendien was het voor de koeien praktisch onmogelijk de melkstallen af te trappen omdat de melkslang en het koord van de automatische afnemers naar achteren liepen.
Binnenmelker
De melker bevond zich in een melkersput binnen de draaicirkel. Bij het binnenkomen op het platform liepen de koeien door een lege stand naar binnen, maakten een bocht van 180 graden en kwamen dan in de eerstvolgende stand op hun plaats. Daarna konden de melkstellen worden aangesloten. Zodra de koeien uitgemolken waren werden de melkstellen automatisch afgenomen. Bij de uitgang kon de koe rechtuit naar voren van het platform aflopen.
De 30 stands radiaalstal werd bediend door twee melkers. Degene binnen de draaicirkel sloot de melkstellen aan. De tweede melker bevond zich in de ‘prepstal’ en zorgde daar voor de voorbehandeling van de koeien. Hij zorgde tevens voor een vlotte toeloop van de koeien, wat essentieel was voor het behalen van een grote capaciteit.
De maximum capaciteit van deze roterende radiaalstallen waren respectievelijk 110 en 160 koeien per uur, waarmee ze geschikt waren voor bedrijven van 120-250 koeien en meer. De stal week af van gangbare melkstallen zoals de roterende zij-aan-zij, de roterende visgraat en de roterende tandem. De roterende radiaalstal draaide continu, maar de draaisnelheid was wel variabel instelbaar.
Hoeveel melkstallen er totaal geïnstalleerd zijn en of er nog stallen in werking zijn, is onbekend.
Harkema was overigens ook betrokken bij de ontwikkeling van torensilo's van Gascoigne met bovenlos installatie. Tezamen met JOZ (Jan Oostwouder 't Zand) zijn de ideeën verder uitgewerkt.
* AVIEH: Algemeene Vereenigde Im- en Export Handelsmij. N.V. o.a. importeur van Fullwood melkmachines